Bomen en struiken

Cultuurhistorisch landschap
Goed voor vlinders en bijen
Goed voor vogels

In de omgeving van de mens hadden in het verleden alle bomen en struiken een doel. Knotwilgen en geriefhoutbosjes dienden voor gebruikshout en brandhout, heggen en hagen als erfafscheidingen en solitaire bomen onder andere voor schaduw. Het behouden of terugplanten van bomen en struiken heeft zowel cultuurhistorische waarde als waarde voor de natuur. Het creëert een afwisselend landschap en voedsel en schuilplaatsen voor vogels en insecten.

 

Mogelijkheden voor aanleg

Aanplanten

termijn resultaat (jr)

1-22-55-1515+

Beheer aanpassen / bijstellen

termijn resultaat (jr)

1-22-55-1515+

Kleine landschaps- elementen

termijn resultaat (jr)

1-22-55-1515+

Bomen en struiken kunnen het beste worden geplant van half november tot half februari, wanneer de sapstroom stilstaat. Kleine struiken in de vorm van bosplantsoen zijn al te koop vanaf ca. € 1,25. De prijs van bomen kan flink oplopen afhankelijk van stamomtrek en leeftijd. De prijs per stuk is daarom sterk afhankelijk van de wensen. Wilgenslieten (of wilgentenen) kunnen ook worden geplant. Dit zijn afgezaagde gezonde takken van een knotwilg en die vaak niets hoeven te kosten.

Aantallen:

  • In een geschoren haag worden ca. 4 struiken per meter op een rij geplant. Meestal bestaat een haag uit 1 soort struiken.
  • In een houtsingel of heg staan, in een brede natuurlijk ogende lijnvorm, verschillende struiken en bomen door elkaar. Laat wisselende ruimtes tussen de planten. Plant soorten in groepjes bij elkaar, ca. 3 per m2. Maximaal 10 % boomvormers.
  • Windsingel ruimer opgezet: om de 1,5 meter 1 struik of boom aanplanten. Soorten in groepjes van 3 stuks (kan er ook nog 1 uitvallen). Door ze meer ruimte te geven, groeien ze mooi uit!
  • Plant de struiken en bomen in een geriefhoutbosje of in vogelbosjes op een afstand van ca. 1 m.
  • Knotwilgen kunnen naar eigen inzicht worden geplant, bijvoorbeeld ca. 3 meter uit elkaar.

Verwaarloosde knotbomen of geriefhoutbosjes kunnen wellicht in oude eer worden hersteld door weer regelmatig te snoeien. Voer het beheer gefaseerd uit (niet alles tegelijk knotten of snoeien) en doe dit buiten het broedseizoen. Kijk voor meer informatie onder ‘beheer’.

Meer informatie over de mogelijkheden van kleine landschapselementen, zie handboek.

Soorten

Geschoren haag = meidoorn, haagbeuk, veldesdoorn (spaanse aak), liguster, beuk, liguster
Houtsingel of heg = zwarte els, zomereik, berk, meidoorn, sleedoorn, hazelaar, hondsroos, haagbeuk, lijsterbes, vuilboom, braam, kamperfoelie
Geriefhoutbosje / vogelbosje = een hakhoutbosje bestaat uit soorten zwarte els, es, grauwe wilg, populier en zomereik. Het wordt een vogelbosje wanneer er besdragende soorten tussen staan, zoals: lijsterbes, gelderse roos, meidoorn, hazelaar, vlier, gewone vogelkers en sleedoorn.
Knotwilg = schietwilg
Boomvormers: paardekastanje, lindeboom, notenboom, zomereik, es, zwarte els, zoete kers, wilde appel, fruitbomen
Overige struiken: krenteboompje, boswilg, egelantier, gele kornoelje en kardinaalsmuts

Plant bomen en struiken die zon wensen niet in het midden van een bosje maar aan de buitenrand.

Beheer

Overgangsbeheer

In de eerste jaren na aanplanten, wanneer de bomen nog klein zijn, is het aan te raden het gedeelte rondom de stam boven de wortels vrij te houden van andere planten. Dit kan door te wieden of door maaien (hooguit 2 x per jaar).

Regulier beheer

Hakhoutbeheer houdt in dat de bomen eens in de ca. 8 – 20 jaar in zijn geheel worden afgezaagd tot op 20 cm van de grond. Zaag de hoogste bomen er uit, zodat de andere bomen en struiken weer licht krijgen. Zaag niet alle exemplaren van 1 soort tegelijk, maar gefaseerd verspreid over de jaren. Voer de werkzaamheden uit buiten het broedseizoen.

Geschoren hagen worden (afhankelijk van de soort) 1 à 2 x per jaar in vorm gesnoeid in mei / juni en eventueel nog een keer in september. Let wel op voor broedende vogels.

Van houtsingels of heggen kunnen, indien nodig, overhangende takken worden afgesnoeid. Snoei vindt eens in de 5 tot 10 jaar plaats. Dit gebeurt in het vroege voorjaar (januari – maart).

Knotwilgen moeten eens in de 2 tot 4 jaar worden geknot. Doe dit gefaseerd, zodat niet alle bomen in één keer worden afgezet. Ten eerste is het dan meteen erg kaal en ten tweede zijn wilgenkatjes heel belangrijk voor insecten in het vroege voorjaar, net als de stobben voor broedvogels.

Knot-essen worden eens in de 4 jaar worden afgezet.

Afgezette wilgenslieten kunnen bijvoorbeeld worden gevlochten tot een schutting, verwerkt tot een takkenril of worden gebruikt als nieuwe knotwilgen.

jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec
Regulier beheer
Snoeien, knotten en hakhoutbeheer, voor 15 maart
Hagen scheren, 1 à 2 x per jaar, let op broedende vogels
Overgangsbeheer
Wieden of max. 2 x per jaar maaien