Bloemrijke schaduw

Goed voor insecten
Goed voor vlinders en bijen
Goed voor vogels

Ook in de schaduw of halfschaduw zijn mogelijkheden voor bloemen. Tussen de bomen valt te denken aan bloembollen of bodembedekkers. In de overgang van bomen of struiken naar een grasveld heeft het veel waarde om een bloemrijke overgangszone te realiseren. Variatie in begroeiing (zowel in hoogte als soorten) levert een grote variatie aan diersoorten op. Zo trekken de bloemen insecten aan die op hun beurt weer als voedsel dienen voor de vogels die schuilen in de bomen of struiken.

Mogelijkheden voor aanleg

Aanplanten

termijn resultaat (jr)

1-22-55-1515+

Bollen planten

termijn resultaat (jr)

1-22-55-1515+

Doorzaaien

termijn resultaat (jr)

1-22-55-1515+

Tussen de bomen kunnen diverse soorten bodembedekkers als plant of stekje worden aangeplant. Deze zullen zichzelf vanzelf vermeerderen.

Aantallen:
Planten: bodembedekkers gemiddeld 15 planten / stekjes per m2.

Door het planten van bloembollen staat er zelfs in de winter iets te bloeien. Let er bij de aanschaf van de bloembollen op dat ze niet zijn behandeld met gif. Kies voor biologische bloembollen.

Aantallen:
Afhankelijk van de soort en het formaat: 25 tot 50 per m2

 

Langs de rand van bomen of struiken (of onder bomen waar nog wat zon doorheen schijnt) kan een ‘bosrandmengsel’ worden gezaaid. Maak de grond kaal of maai het gras zeer kort en zaai op vochtige grond met buiig weer (NB: bij droog weer sproeien!) tussen half augustus en half oktober.

Aantallen:
0,75 gram zaadmengsel per m2

Soorten

Lage bodembedekkende voorjaarssoorten voor in bostuinen: winterakoniet (bol), sneeuwklokje (bol), krokus (bol), narcis (bol), longkruid, daslook (bol), vogelmelk (bol), bosanemoon (bol), gele- en gevlekte dovenetel en sleutelbloem.

Meer wilde, natuurlijke schaduw- en bosrandsoorten: speenkruid, hondsdraf, pinksterbloem, akkerkool, dagkoekoeksbloem, fluitenkruid, geel nagelkruid, look zonder look, robertskruid, stinkende gouwe, wilgenroosje, kattenstaart

Klimplanten: wilde kamperfoelie, hop, bosrank

Beheer

Overgangsbeheer

Zolang de stekjes of plantjes klein zijn, moet tussen de planten worden gewied. Hoge soorten zoals fluitenkruid kunt u het beste meteen na de bloei maaien. Wanneer zevenblad in de tuin voorkomt deze regelmatig wieden. Het jonge blad van zevenblad is overigens eetbaar.

Regulier beheer

Vooral in het voorjaar is het goed om zoveel mogelijk ongewenste of overheersende planten te wieden. Bodembedekkers zoals longkruid kunnen nu worden verplaatst. Daslook en andere bolgewassen na de bloei verplanten.

Wanneer een bosrandmengsel is ingezaaid, 1 x per 2 – 3 jaar maaien in oktober / november. Voer dit gefaseerd uit door elk jaar een deel te maaien.

Op plaatsen waar men juist wat minder ruigte wil, is het verstandig om de hogere soorten zoals fluitenkruid direct na de bloei afmaaien of knippen.

jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec
Regulier beheer
Wieden en verplaatsen
Maaien bosrandmengsel (gefaseerd: elk jaar 1/2 - 1/3 deel)
Overgangsbeheer