Ook in de schaduw of halfschaduw zijn mogelijkheden voor bloemen. Tussen de bomen valt te denken aan bloembollen of bodembedekkers. In de overgang van bomen of struiken naar een grasveld heeft het veel waarde om een bloemrijke overgangszone te realiseren. Variatie in begroeiing (zowel in hoogte als soorten) levert een grote variatie aan diersoorten op. Zo trekken de bloemen insecten aan die op hun beurt weer als voedsel dienen voor de vogels die schuilen in de bomen of struiken.
Mogelijkheden voor aanleg
Aanplantentermijn resultaat (jr)
|
Bollen plantentermijn resultaat (jr)
|
Doorzaaientermijn resultaat (jr)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tussen de bomen kunnen diverse soorten bodembedekkers als plant of stekje worden aangeplant. Deze zullen zichzelf vanzelf vermeerderen. Aantallen: Door het planten van bloembollen staat er zelfs in de winter iets te bloeien. Let er bij de aanschaf van de bloembollen op dat ze niet zijn behandeld met gif. Kies voor biologische bloembollen. Aantallen:
Langs de rand van bomen of struiken (of onder bomen waar nog wat zon doorheen schijnt) kan een ‘bosrandmengsel’ worden gezaaid. Maak de grond kaal of maai het gras zeer kort en zaai op vochtige grond met buiig weer (NB: bij droog weer sproeien!) tussen half augustus en half oktober. Aantallen: |
Soorten
Lage bodembedekkende voorjaarssoorten voor in bostuinen: winterakoniet (bol), sneeuwklokje (bol), krokus (bol), narcis (bol), longkruid, daslook (bol), vogelmelk (bol), bosanemoon (bol), gele- en gevlekte dovenetel en sleutelbloem.
Meer wilde, natuurlijke schaduw- en bosrandsoorten: speenkruid, hondsdraf, pinksterbloem, akkerkool, dagkoekoeksbloem, fluitenkruid, geel nagelkruid, look zonder look, robertskruid, stinkende gouwe, wilgenroosje, kattenstaart
Klimplanten: wilde kamperfoelie, hop, bosrank
Beheer
Overgangsbeheer
Zolang de stekjes of plantjes klein zijn, moet tussen de planten worden gewied. Hoge soorten zoals fluitenkruid kunt u het beste meteen na de bloei maaien. Wanneer zevenblad in de tuin voorkomt deze regelmatig wieden. Het jonge blad van zevenblad is overigens eetbaar.
Regulier beheer
Vooral in het voorjaar is het goed om zoveel mogelijk ongewenste of overheersende planten te wieden. Bodembedekkers zoals longkruid kunnen nu worden verplaatst. Daslook en andere bolgewassen na de bloei verplanten.
Wanneer een bosrandmengsel is ingezaaid, 1 x per 2 – 3 jaar maaien in oktober / november. Voer dit gefaseerd uit door elk jaar een deel te maaien.
Op plaatsen waar men juist wat minder ruigte wil, is het verstandig om de hogere soorten zoals fluitenkruid direct na de bloei afmaaien of knippen.
jan | feb | maa | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec | |
Regulier beheer | ||||||||||||
Wieden en verplaatsen | | | ||||||||||
Maaien bosrandmengsel (gefaseerd: elk jaar 1/2 - 1/3 deel) | | | ||||||||||
Overgangsbeheer |