Handboek

Slootkantbeheer

Voor veel watergangen en -partijen heb je de verplichting om deze vrij te houden van water- en oeverplanten. Dit wordt elk jaar vanaf 1 november door het waterschap gecontroleerd.

Op kleinere oppervlakten kan het verwijderen van ongewenste snel groeiende waterplanten prima handmatig worden gedaan, mits het goed wordt bijgehouden. De planten kunnen met een hark of sloothaak uit het water op de kant worden getrokken. Beter nog is om de pollen eerst met een kantmes af te steken. Als er veel hoog gras langs de oever staat, kan de oever het beste eerst worden gemaaid.

Als vroeg wordt begonnen met het slootkantbeheer (vanaf april) en het regelmatig wordt bijgehouden (4 à 5 keer per jaar) is het niet nodig om in oktober machinaal te sloten.

Ontzie bij het sloten de gewenste soorten. Leg het slootvuil op hoopjes op de kant en laat het maximaal 5 dagen drogen. Voer het daarna af naar een composthoop.

Indien er machinaal wordt beheerd, moet er een keuze worden gemaakt over het moment van sloten. Vanwege de sterke toename van de vegetatie in augustus, kan het slootbeheer het best plaatsvinden in augustus. Het voordeel hierbij is dat slootvuil eerder indroogt door het warmere weer in augustus. Het nadeel is dat in augustus juist nog allemaal oeverplanten staan te bloeien.

Sloten in oktober, wanneer planten zijn uitgebloeid, brengt het risico met zich mee dat de bodem vaak al te nat is voor het werk met machines op het land. Daarbij zal het slootvuil niet meer uitdrogen en kan alleen machinaal worden afgevoerd. De biomassa is in oktober ook beduidend groter ten opzichte van augustus.

Bij machinaal beheer is het daarom het beste om gefaseerd te werken, dus om niet alles tegelijk te sloten, bijvoorbeeld een deel in augustus en een deel in september. Op deze manier krijgen de gewenste soorten de kans zich te handhaven en uit te zaaien. Leg het slootvuil op hoopjes en voer het binnen 5 dagen af.