Handboek

Bollen planten

Bollen geven kleur aan de tuin in de winter en het vroege voorjaar. Na de winter komt het stuifmeel en de nectar van de bloemen als geroepen voor bijen en hommels.

Plant altijd biologische bollen. Deze zijn niet behandeld met gif.

Plant voorjaarsbloeiers in de herfst van het voorgaande jaar en zomerbloeiers in het voorjaar.

Er worden verschillende bollenmengsels aangeboden die speciaal voor vlinders en bijen geschikt zijn. Deze zijn onder meer te vinden via de Nederlandse BijenhoudersVereniging (NBV) en de Vlinderstichting.

In het vroege voorjaar zijn sneeuwklokje, krokus en blauwe druifjes typische bolplanten, die vooral voor bijen geschikt zijn. Verder bijvoorbeeld de hyacint, anemoon, wilde tulp en diverse soorten sieruien (alliums) die ook voor vlinders geschikt zijn.

Maak een klein kuiltje, stop de bol erin en dek af met een laagje grond. Plant bollen minstens 2 x zo diep als de bol groot is. Plant van kleine bolletjes, zoals krokus en sneeuwklokje, ca. 50 per m2 in groepjes her en der in de tuin. Van grote bollen, zoals sieruien, plant je ongeveer 5 tot 10 per m2. Specifieke informatie staat meestal op de verpakking.

Bijne alle bol- en knolgewassen moeten helemaal uitbloeien en het loof moet afsterven voor je het mag verwijderen of maaien. Dit omdat op die manier de bol wordt gevoed voor het volgende groeiseizoen. Een uitzondering is de sierui, deze kan al worden afgesneden als het loof geel wordt.